In 1942 arriveerden – op de fiets – in het Zuid-Limburgse Eijsden beeldhouwer Teun Roosenburg uit Rotterdam met twee vrienden, Piet Damsté en Hanni Rädecker. Zij hadden gehoord dat het gastvrije Limburg een schuilplaats tijdens de oorlog kon zijn. Daar moesten nogal wat kastelen leeg staan. Ze begonnen hun zoektocht in Noord-Limburg maar moesten afzakken naar het zuiden omdat ze overal nul op het rekest kregen. In Eijsden lukte het. Graaf de Liedekerke was bereid hen een leegstaand Kasteel Oost te verhuren voor 50 gulden per maand. Dat konden de kunstenaars net opbrengen.

In de loop van de oorlogsjaren werd het kasteel een trefpunt voor andere kunstenaars die ook de Duitse Kulturkammer probeerden te ontlopen. Kasteel Oost groeide vooral ook na de oorlog uit tot één grote kunstenaarsfamilie met Teun en zijn echtgenote Jopie Roosenburg-Goudriaan aan het hoofd. Zij maakten het kunstenaars uit Holland mogelijk Zuid-Limburg als schilderland te ontdekken. Daar hoorden ook modellen bij die voor de kunstenaars poseerden, danseressen, toneelspelers, fotografen en musici, kortom vogels van allerlei pluimage. Want ook andere vormen van kunst speelden een grote rol: muziek, dans en literatuur. Zo ontstond een boeiende wisselwerking tussen al die verschillende kunstenaars, al is er nooit een echte ‘Oostschool’ ontstaan. Daarvoor verschilden hun stijlen teveel. Grote inspiratiebron was het Zuid-Limburgse landschap dat op allerlei wijzen werd uitgebeeld.

Deze bloeiende kunstperiode van tijdens en na de Tweede Wereldoorlog herleeft in Museum Land van Valkenburg in de expositie ‘Terug naar Kasteel Oost’. Te zien zijn portretten en groepsportretten die de kunstenaars vaak van elkaar maakten, landschappen van de omgeving; het Maasdal met zijn mergelwanden, de ENCI en St. Pieter aan de ene kant en de boomgaarden en het naburige Voerdal aan de andere kant, maar ook stillevens zijn ruim vertegenwoordigd. Veel van de geëxposeerde werken zijn ter beschikking gesteld door zonen en dochters van de Kasteel Oost-kunstenaars.

Teun Roosenburg (1916 – 2004), beeldhouwer.

Opleiding: Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, Den Haag en Académie Ranson, Parijs. Hij kreeg les van Termote (Den Haag) en Maillol (Parijs).
Onderwerpen: vrouwelijk naakt, mensen, portretten en mythologische figuren.

Teun Roosenburg was niet alleen de gastheer op Kasteel Oost, maar werd later ook de beschermer van het landschap dat zijn vrouw Jopie zo prachtig schilderde.
Hij en Jopie kochten het kasteel in 1957, waarna het grondig werd gerestaureerd. Zijn acties tegen de bouw van een raffinaderij bij Ternaaien werden met succes bekroond.
In zijn werk bleef hij trouw aan de traditie.

Jopie Roosenburg-Goudriaan (1913 – 1996), schilderes.

Opleiding: Academie Beeldende Kunsten, Rotterdam en Academie der Bildenden Künste, Wien.
Onderwerpen: landschappen, Maasgezichten, boomgaarden, stillevens, portretten.

Jopie arriveerde in Zuid-Limburg nadat het bombardement van Rotterdam haar atelier met haar volledige oeuvre had verwoest. Ze trouwde in 1943 met Teun Roosenburg.