LIEDEN MET EEN RUIME BEURS

De ‘tourist’ voor 1920

Voor 1850 was het stil in Valkenburg aan de Geul. Er waren wel al reizigers die Valkenburg aandeden. Zij genoten van de fraaie heuvels, de bossen, de romantische ruïne en de Limburgse gastvrijheid. Het was de tijd van de romantiek en het stadje Valkenburg aan de Geul had alles wat, in die periode, aantrekkelijk gevonden werd. Maar de stad was niet gemakkelijk bereikbaar en lag ook nog eens enige tijd in een politiek wat schimmig gebied. Van 1830 tot 1839 was het immers nog bezet door ‘Belgisch muitend gebroed’.

De bereikbaarheid van de romantische stad veranderde in 1853. Dan krijgt de stad een station aan de spoorweg Maastricht-Aken. Al snel openen de eerste hotels zoals Hôtel de l’Empereur en Hôtel Croix de Bourgogne. Met Franse namen, want dat oogt chique. Treinreizen en vakanties waren nog alleen bereikbaar voor de ‘beter gesitueerde klasse’. Dat moet voor 1880 vooral de adel, het oude geld, en gepensioneerde hoogwaardigheidsbekleders geweest zijn. Na 1880 waren dat meer en meer de nouveaux-riches van het industrialiserende Nederland. Gevolgd door de in die tijd opkomende middenstand, lieden met een ruime beurs. En schilders die inspelen op de behoefte aan souvenirs zoals prenten en schilderijtjes. De kasteelruïne, de grotten bij Geulhem en de diverse kastelen blijken een onuitputtelijke bron voor kunstenaars.

Als in 1865 Maastricht wordt verbonden met het Nederlandse spoorwegnet, groeit de bereikbaarheid van het Geulstadje. Valkenburg wordt een begrip: lieflijk gelegen, romantisch en gastvrij. Een stukje buitenland binnen de Nederlandse grenzen. Meer en meer Hollandse families komen zich vergapen aan de romantische bezienswaardigheden in het Heuvelland.

In 1885 wordt in Valkenburg de eerste VVV van Nederland opgericht. Het is wethouder Theodoor Dorren die aan de wieg van VVV Het Geuldal staat. In de toeristische denktank worden, onder leiding van pionier Dorren samen met ondernemende hoteliers en restauranthouders, fraaie ideeën ontwikkeld. De uitkijktoren bij het Rotspark, de Wilhelminatoren en de Katakomben openen hun deuren. De groei van het toerisme betekent méér bestedingen, méér winkels en stalhouders en méér toeleveringsbedrijven als slagers, bakkers en patissiers. De bevolking neemt toe. Tussen het treinstation en de oude stad worden nieuwe, vaak grote en hoge stijlvolle huizen gebouwd, huizen van allure.