De Limburger, René Willems, 8 maart 2024
VALKENBURG – Het is geen bocht in de Maas. En zeker niet de Geul. Misschien de Tiber, ergens in de buurt van Rome, waar de Valkenburgse schilder Charles Quaedvlieg lange tijd woonde en werkte. Maar zelfs dat is niet zeker, benadrukt Franklin Boon, voorzitter van Museum Valkenburg: „Het is een romantisch tafereeltje zoals dat in de negentiende eeuw wel vaker werd geschilderd. Ik denk niet dat Quaedvlieg een bestaande plek heeft afgebeeld.”
Magda Pellegrom, depotbeheerder van het museum, is vooral verbaasd over het bescheiden formaat van het schilderij. „Toen ik foto’s van het werk zag, dacht ik aan een groot doek”, legt ze uit. „Maar toen we het pakketje zaterdag uitpakten, kwam dit eruit: een klein houten paneeltje.” Maar wel een echte Quaedvlieg, voegt haar collega Toine Titulaer er meteen aan toe: „De stijl is onmiskenbaar Quaedvlieg.”
Het landschapje was een van de weinige schilderijen die het museum van burgemeesterszoon Charles Quaedvlieg bezat. Boon: „Voor de rest hebben we van hem alleen nog een afbeelding van het kasteel van Valkenburg voor de vernietiging van de burcht in 1672. Een kinderlijk, bijna naïef schilderijtje dat hij mogelijk in opdracht maakte. Niet te vergelijken met de prachtige schilderijen van Quaedvlieg die je in de musea in Italië vindt.”
Quaedvlieg (1823-1874) ontvluchtte zijn geboorteplaats Valkenburg al jong. „Het klimaat hier was voor een jongeman met artistieke ambities veel te benauwend”, vermoedt Boon. Hij trok net als veel van zijn generatiegenoten naar Italië. Daar kwam hij in contact met prinses Marianne, de jongere zus van koning Willem II, die haar villa Celimontana openstelde voor jonge kunstenaars uit haar vaderland. Charles Quaedvlieg ontwikkelde zich daar in Italië tot een gevierd genreschilder.
Het museum in Valkenburg was zich aanvankelijk nauwelijks bewust van de betekenis van Quaedvliegs landschapje dat het bezat. Een jaar of veertig geleden was het opeens verdwenen. Hoe dat kon gebeuren is nog steeds een raadsel. Titulaer vermoedt dat het kwijt is geraakt bij de verhuizing van het museum van kasteel Den Halder naar het Oud Sjtadhoes: „Bij die gelegenheid zijn wel meer objecten weggekomen.”
Winand Quaedvlieg, die zich helemaal heeft vastgebeten in het oeuvre van zijn schilderende voorvader, kwam het schilderijtje onlangs tegen op een veiling van kunsthandelaar Luis Lloréns in Spanje. Hij waarschuwde Boon, die het kleine werkje meteen kocht. „Voor 400 euro”, zegt hij, „belachelijk weinig voor een schilderijtje van deze kwaliteit.” Toen Lloréns het verhaal achter die aankoop hoorde, stortte hij het geld echter meteen terug: hij schonk het kunstwerkje aan Valkenburg.
Sinds de koerier het ingepakte schilderijtje afleverde bij Boon, is het dus terug in Valkenburg. Het wordt voorlopig weer veilig opgeborgen in het depot. Boon wil het eind volgend jaar gebruiken voor een tentoonstelling van schilders uit notabele Valkenburgse families waarmee het museum dan zijn 75-jarig bestaan viert. Hij probeert dan nog meer werk van Quaedvlieg op uitleenbasis hierheen te halen. Maar dat rivierlandschapje blijft in Valkenburg, benadrukt hij.