Eigenzinnig kunstenaar terug in Valkenburg
Museum Valkenburg presenteert van 27 januari t/m 22 april 2019 een unieke overzichtsexpositie met bekende en onbekende werken van de Amsterdamse Limburger Lei Molin. Molin is een van de bekendste kunstenaars afkomstig uit de gemeente Valkenburg, geboren inBerg en Terblijt in 1927. Hij werkte als kunstenaar in verschillende stijlen en technieken, aanvankelijk figuratief maar gaandeweg abstract. In 1990 overleed Lei Molin na een indrukwekkende carrière op 63-jarige leeftijd.
De meeste geëxposeerde werken in Museum Valkenburg zijn volgens echtgenote Nine Molin- van Caldenborgh nooit eerder getoond. “Ze waren niet eens ingelijst, daar waren we nooit aan toegekomen. Ze dateren uit zijn laatste periode. Lei wist dat hij niet lang meer te leven had. Toch wilde hij elke dag werken, ook al was hij al ziek. Maar geestelijk voelde hij zich helemaal vrij. Hij vertelde me vaak dat hij niet meer, zoals vroeger, hoefde te worstelen met de materialen. ‘Ik kan nu alles maken wat ik wil’, zei hij vaak. Dan valt er veel van je af. Die gevoelens zijn in deze laatste werken terug te zien.
Nine Molin, lange tijd eigenaresse van ‘Gallery 9’ in Amsterdam, heeft samen met Thei Voragen, oud-directeur Museum Van Bommel van Dam – in overleg met Museum Valkenburg deze expositie samengesteld.
Indrukwekkende kunstcarrière
De Valkenburger Lei Molin heeft een indrukwekkende kunstcarrière doorgemaakt. Hij was grotendeels autodidact. Lei volgde een tijd de Middelbare Kunstnijverheidsschool in Maastricht en studeerde later aan de Académie Julian in Parijs. Grofweg kunnen in zijn werk vier verschillende periodes worden onderscheiden. In het begin, nog in Valkenburg wonend, maakte hij figuratieve werken die landschappen, dorpsgezichten en portretten verbeelden. Maar gaandeweg schilderde hij grote abstracte doeken in uitbundige kleuren, nder de invloed van de Cobra beweging en het minimalisme.
In 1967 verruilde Molin Zuid-Limburg voor het westen van Nederland. Eerst naar Overveen, daarna IJmuiden. Daar werd zijn werk beïnvloed door de havens. Molin maakte veel collages en objecten, bestaande uit gevonden voorwerpen op het strand.
Tenslotte werd Amsterdam zijn woon- en werkplaats. Lei sloot zich aan bij een groep kunstenaars die oorspronkelijk uit Limburg kwam, waaronder Ger Lataster, Pieter Defesche, Jef Diederen en Pierre van Soest. “De wereld om hem heen vormde zijn belangrijkste bron van inspiratie,” volgens Nine Molin. Het werk van dichters, schrijvers, musici en collega-kunstenaars, maar ook zijn reizen naar Sicilië, Spanje en de Ardennen inspireerden hem in hoge mate.
Vanaf midden jaren tachtig ontstond zijn laatste en bijzonder expressieve periode: de kleuren kwamen terug in zijn werk. In 1988 ontving Lei Molin de Jeanne Oosting Prijs ‘als waardering voor individuele artistieke kwaliteit binnen de figuratieve kunst’.
Artishock, opkomst en neergang
In Limburg richtte Lei Molin in 1964, samen met Rob Stultiens, de kunstenaarsbeweging Artishock op. Samen met de Valkenburgse galeriehouder Jos Pluymen (Galerie Cauberg 10) die de beweging van harte steunde, wilden zij het kunstklimaat in Zuid-Limburg flink opschudden. Limburg was, wat kunst betreft, in slaap gesukkeld. Enkele, op de traditie voortbordurende kunstenaars gaven de toon aan onder wie Charles Eyck en Henri Jonas. Voor jonge kunstenaars was geen ruimte, constateerde de Artishock-beweging. Hoewel Lei Molin aanvankelijk in de traditie van Charles Eyck werkte, wilde hij geen ‘klein Eyckje’ zijn maar zijn eigen weg volgen. Artishock inspireerde al gauw ook andere kunstenaars die zich in Maastricht bij de beweging aansloten. Het waren Harry Marks, Piet Wouters, Felix van de Beek, Ger Brouwer, Ad Visser, Geert Meyer, Leen Kriens en Harrie Bartels. Drie van de acht waren geboren in Limburg, allemaal hadden ze hun studie aan de Jan van Eyck Academie afgerond.
De groep verwachtte dat Artishock drastische veranderingen teweeg zou brengen. Er werd galerieruimte gehuurd voor exposities, de nieuwe kunst moest aandacht krijgen van het grote publiek. Helaas werden de plannen van Artishock bepaald niet gesteund door het stadsbestuur. Alles moest bij het oude blijven. De gemeente Maastricht werkte op alle fronten tegen. Vanwege zogenaamde brandveiligheid liet zij de Artishock-galerie sluiten. De beweging had vanaf dat moment geen platform meer.
Molin vertrekt uit Limburg
Artishock kreeg steun van kunstcritici als Prof. Ko Sarneel en Willem K. Coumans, maar ook van ondernemers als bierbrouwer Paul Rutten uit Gulpen die hen een advertentiecampagne met het motto ‘kunst en bier’ liet maken. Toch wonnen de gemeentelijke autoriteiten het van de vernieuwende kunstenaars. De opwinding die Artishock had veroorzaakt, ebde weg. Een teleurgestelde Lei Molin vertrok uit Limburg.
“Het vertrek van Molin vanuit het Zuid-Limburgse Valkenburg naar het Noord-Hollandse Overveen in de zomer van 1967 betekende dat hij er niet meer in geloofde dat het Limburgse cultuurklimaat zou verbeteren. Voor hem was het duidelijk dat de poorten van de officiële kunstwereld gesloten zouden blijven voor jong talent. Het Limburgse chauvinisme had het in zijn ogen gewonnen en Molin gaf de strijd op,” aldus kunsthistoricus Monique Dickhaut in haar proefschrift ‘Arcadië voorbij. Kunst en kunstdebat in een veranderend Limburg (1945-1965)’ waarop ze in 2019 zal promoveren.
Nine Molin herinnert zich deze periode nog goed. “Ik gaf zelf les in beeldende vakken en ik zorgde voor onze kinderen. Artishock was het terrein van Lei, maar ik stond er helemaal achter, en ook dat we vertrokken. Maar het was Jef Diederen die de eigenlijk aanleiding werd. Hij zei tegen Lei: je kunt wel een koning zijn in het zuiden, maar ga je eens meten met die jongens in het westen. Dan weet je pas wat je waard bent…”.
Ruim 50 jaar later keert Lei Molin met een zestigtal werken terug naar Valkenburg. Nine Molin is er heel blij mee. “Ik zie een opleving in de belangstelling voor de Amsterdamse Limburgers, en terecht.”
De expositie ‘Lei Molin, een eigenzinnig kunstenaar’ is te zien in Museum Valkenburg vanaf 27 januari tot en met 22 april 2019 (2ePaasdag).